Warm Welkom
De eerst zaterdag alleen, en enigszins verloren, in Florence ontdekte ik de Mercato di San’t Ambrogio. Mijn huis was ik even ontvlucht omdat ik doodsbang was dat het een kat in de zak verhaal ging worden. Toen ik aankwam, het was maart en nog vrij koud, deed de verwarming het niet. Twee dagen later overstroomde de afwasmachine. Weer twee dagen later, in de namiddag, appte mijn -ietwat imponerende- huisbaas dat er iets gruwelijk mis was gegaan met het betalen van de rekeningen door zijn vechtscheiding, en dat de elektriciteit voor vijf dagen zou worden afgesloten. Hij zou wat kaarsen en een zaklamp bij de deur leggen. Je begrijpt mijn escapisme nu zeker wel.
Ik wist niet wat ik zag. Het was er een en al drukte, eetdrukte. De markt bestaat uit een overdekt buiten- en een binnengedeelte. Buiten was er een overvloed aan groente- en fruit. Misschien klinkt het wat verwend maar het groente- en fruit aanbod in de Florentijnse supermarkten is triest te noemen. Weinig, vaak oud en smakeloos. Hier op de markt was dat wel anders. Ook waren er kramen vol biologische kaasjes, wijn, honing, olijfolie, brood, paddenstoelen en nog veel meer.
Aan de andere kant was een tweedehands spullen gedeelte. Ik zag een schattig zilveren kandelaartje en vroeg aan het oude mannetje hoe veel het kostte. ‘’Stop snel in je tas’’ zei hij, ‘’Het is een cadeautje.’’ Ik probeerde nog te weigeren maar hij deed de zaak af met ‘’snel, anders zien anderen het en willen ze ook.’’
Door deze schattige daad kreeg mijn hart het al wat warmer. Ik ging naar binnen, waar rijen parmahammen en overvloedig veel vlees te koop was. De basis van de Toscaanse keuken is dan ook, nog steeds, vlees. Binnen in de markthal stonden mensen om half één te borrelen alsof het vrijdagmiddag was. Bij een kraampje bestelde ik een broodje porchetta. Porchetta is langzaam geroosterd varkensvlees met veel aromatische kruiden. Wat me vaker opvalt hier in Florence is dat het mensen echt een worst zal wezen of je wel of niet betaalt. Ze gaan er gewoon van uit dat je het wel doet. Op de toonbank van dit soort kraampjes staan vaak de traditionele peervormige Chianti flessen in een rieten omhulsel. De man achter de toonbank schonk een plastic bekertje in en zette het voor me neer. ‘’Ik heb geen..’’ begon ik nog, maar hij onderbrak me en zei ‘’het is zaterdag mevrouw, Chianti hoort erbij.’’
Het maakte me niet echt meer uit hoe koud mijn huis was bij terugkomst. Ik begreep ook niet waarom Florentijnen vaak afstandelijk of koud werden genoemd. Op deze zaterdag gaven ze me precies het beetje warmte wat ik nodig had. Een warm welkom.
PS. Mijn huis bleek gelukkig geen kat in de zak, gewoon beginners-pech.