Truffeljacht

Een van mijn favoriete films aller tijden is The Truffle Hunters, een soort documentaire achtige film (eigenlijk niet echt want het is allemaal geacteerd) over de truffeljacht in Piemonte. Je ziet een aaneenschakeling van prachtige idyllische plaatjes en dialogen tussen oude mannetjes die voor geen goud hun geheime truffellocaties prijs willen geven. De truffelhonden zijn hun beste vrienden. Toen eetvriendin Irene me halsoverkop vroeg om een weekend mee te gaan op truffeljacht in Toscane hoefde ik daar niet lang over na te denken.

Het was een nogal ongerept gebied waar onze verblijfplaats voor het weekend lag. Omdat we vrijdagnacht aankwamen was alles, naast de kronkelige weggetjes die onze autolichten beschenen, pikzwart. Het was ijskoud en het regende en hagelde zelfs sporadisch. Weer of geen weer, de volgende dag zouden we hoe dan ook meegaan op truffeljacht. Het was een aangename verrassing toen de lucht de volgende dag strakblauw was en er een waterig winterzonnetje scheen. Wat we konden verwachten wisten we natuurlijk niet precies. We hadden geen kledinginstructies gekregen. Eigenlijk hadden we helemaal geen instructies gekregen. We hadden kunnen weten dat men was uitgegaan van zelf logisch nadenken. We waren tenslotte in Italië.

De jagers waren een oudere vrouw met grijs krullend haar en haar hond Pinta met wit krullende vacht, een dikke kale man met een puppy in zijn armen en een wat jongere jager van onze leeftijd. Het drietal stond in legerprint op ons te wachten bij twee modderige Jeeps met een adembenemend uitzicht op het glooiende, winters verkleurde Toscaanse landschap. Ze keken alle drie naar onze gympen en de jonge jager vroeg of we geen andere schoenen bij ons hadden. ‘’Onnozel’’ en ‘’stads’’ klonk tussen de regels door. Toen we zeiden van niet reageerden ze zoals alle Italianen reageren op irritante kwesties: ze haalden synchroon hun schouders op en zeiden iets in de trant van ‘’zal wel.’’

Het ritje naar het nog ongereptere stuk bos waar we op jacht zouden gaan was doodeng. Een soort achtbaan. Er waren zulke heftige kuilen dat de auto soms bijna volledig verticaal stond. Toch was het een ontzettend Truffle Hunters achtig scenario. En dat hield eigenlijk niet meer op. Het bos was vreselijk mooi. Door de zon na regen glinsterden alle met mos bedekte takken. Verder waren er heuvels en was er veel modder. Mede dankzij de modder was er een soort keukenmeidenroman uitglij moment waar de jonge jager (we noemden hem Kevin maar hij heette uiteraard Lorenzo) precies op de juiste plek stond.

We vonden geen truffel, op een mini stukje witte wintertruffel na. Maar je kan niet zeggen dat we het niet geprobeerd hebben. Uren en uren liepen we achter de snuffelende honden aan. Als ze stilstonden snelden de jagers erheen alsof het een kind in de buurt van een scherp randje betrof. Later begreep ik dat er een kans bestaat dat de honden de truffel zelf opeten. De grond werd vervolgens uitgeplozen en aan elke millimeter aarde werd uitbundig geroken. Pinta en leerling deden zichtbaar erg hun best om hun luie volgers van truffel bij de geplande pasta lunch te voorzien. Terwijl we door de bossen banjerden vertelde de dikke jager zijn favoriete gerecht met truffel. Dat was tagliolini (een soort tagliatelle maar dunner en bij voorkeur met de hand gesneden) met boter, zwarte peper en truffel. Of een zacht omelet met truffel. Of Bistecca alla Fiorentina. Of polenta. Hij kon niet kiezen. Gelukkig hoefde dat ook niet.

Toen we weer bij het startpunt terugkeerden was iedereen moe behalve de honden. Onze vermoeidheid verdween echter snel bij een bordje tagliolini met boter en eerder-maar-ook-niet-zelf-gevonden-wintertruffel. Voor de eerlijke vinder stond er geen truffel maar brokjes op het menu. Dat de honden de gevonden truffel soms zelf opeten, tsja ik weet niet, ik snap het wel.

Previous
Previous

Nonnen-praat

Next
Next

Tijd - volgens Giuliano Ricchi