Nonnen-praat
Vorige week pakte ik de trein voor een weekend Rome. Ik realiseerde me pas hoe ontzettend ik stad gemist had toen ik er rondliep. De prietpraat, overdekte markten vol bladgroenten, barretjes, bloedsinaasappel spremuta, meer graffiti en afval dan je je voor kunt stellen, maritozzi, en bovenal het oranje avondlicht. Omdat ik weer eens blut was besloot ik in het klooster te slapen tegenover mijn oude huis. Nadat de non me bij het inchecken streng had gewezen op de avondklok, middernacht, vertrok ik voor een koffie afspraak met mijn lievelingsnon uit Rome, Vlatka.
Toen ik twee jaar geleden in Rome aankwam nam ik Italiaanse les bij een taalschool vlakbij station Termini. De lessen waren heel slecht. De les zat vol verveelde pubers in hun tussenjaar en, thank god, Vlatka. Vlatka was net door haar moeder-overste naar Rome gestuurd. Ze zou er zes jaar blijven, zonder dat ze dat zelf had gekozen. We waren dus allebei nieuwelingen in de stad. Elke keer als de andere leerlingen gingen roken dronken Vlatka en ik cappuccino’s. Toen de maand taalles voorbij was vroeg ze of ik lessen wilden vervolgen in haar klooster, dat mocht eigenlijk niet als buitenstaander, maar ze had een goed woordje voor me gedaan.
Zo kwam ik terecht tussen nonnen van over de hele wereld. De lerares, Laura, had witblond geverfd haar, droeg korte rokjes, strakke laag uit gesneden topjes, veel panterprint, een dikke laag make-up, felroze lippenstift en provoceerde alleen maar. Het was geweldig. Ze gaf voorbeelden aan de hand van seks, maakte het Vaticaan aan de lopende band belachelijk en liet ons toneelstukjes doen waarbij iemand altijd een gespierde, knappe man moest spelen die de weg vroeg. Het leukste was, de nonnen vonden het geweldig. Ze giechelden aan een stuk door. Les van Laura was een soort uitje.
Een herinnering aan deze tijd die ik altijd zal koesteren was het moment dat ik voor de derde keer verhuisd was in twee maanden. De eerste nacht in wat vanaf dat moment mijn vaste kamer zou worden had ik niet geslapen. Het had gestormd maar daarnaast had ik vijf nieuwe huisgenoten en was het huis extreem oud en gehorig. De hele nacht hoorde ik mensen thuiskomen en het sluiten van de badkamerdeur klonk als een kanonskogel. In de les vroeg Laura hoe mijn nieuwe kamer beviel en bij de gedachten weer te moeten verhuizen barstte ik in tranen uit. Alle zusters waren zo verschrikkelijk lief en troostend. Er werd direct koffie gezet terwijl ze me om de beurt een knuffel gaven. Ik zal het nooit vergeten.
Minder troostend waren ze toen ik met een groengrijs gezicht door een helse kater bij mijn examen aankwam. Toen ik na het examen naar de wc rende werd er een kruis geslagen. Vlatka zei later iets in de trant van ‘je kruis dragen,’ oftewel, je moet op de blaren zitten.
We ontmoetten elkaar deze keer bij een koffiebar vlak naast de Tiber. Als het winter is draagt Vlatka zwart, als het zomer is wit. Net zoals ik vond zij ook langzaam maar zeker haar weg in Italië. We hebben het over onze families, Italië en dagelijkse beslommeringen. Ze vertelt me de laatste roddels uit haar klooster, ik haar mijn laatste date-verhalen, waarna ze altijd hoofdschuddend belooft wederom voor me te gaan bidden.