Berghotelletje

Hoewel ik in de verste verte geen outdoor type ben kon ik moeilijk nee zeggen tegen een weekendje berglucht en cannederli in bouillon in de Dolomieten. En hoewel ik nog steeds moet wennen aan het hebben van een relatie heb ik toch vrij rap vernomen dat consessies maken en een middenweg zoeken ‘part of the deal’ is. Dus zo kwamen we op het plan om veel gaan wandelen met (dat wist ik eerst nog niet) allerlei outdoor gadgets. Die gadgets hadden naar mijn mening best vermist mogen raken tijdens de treinreis naar Bolzano: een hikers EHBO kitje, een opvouwbare waterzak, een kompas die naast de weg ook al je lichaamsfuncties monitort, fluitjes voor noodgevallen en ga zo maar door. ‘Vabbè’ zeggen Italianen dan, ‘prima’ of eigenlijk ‘zal wel.’ In ruil daarvoor zouden we de wandeltochten onderbreken met goed eten en mocht ik een schattig maar onpraktisch liggend berghotelletje uitzoeken. Dat schattige berghotel koos ik eigenlijk alleen uit op het feit dat ik een -klassiek Duitse- volledig houten ontbijtzaal op de fotos zag met een reusachtig houten kruis aan de muur. Voor reserveringen kon je alleen bellen of faxen. Ik was direct verkocht.

Tirol is fantastisch, de koude berglucht, de puntige toppen van de Dolomieten die een soort goddelijke schoonheid uitstralen maar tegelijkertijd beschermend de wacht houden, de geur van gras en dennen, de koeienbellen die je altijd en overal hoort, de apfelstrudel met vanillesaus, de worst met zuurkool, de lekkere wijn, de goede koffie, de polenta, de pasta, moet ik doorgaan? Om ons knusse berghotelletje nog voor het avondeten te bereiken moesten we op elektrische fietsen een stukje de bergen door. Nadat de hiker onder ons (ik dus niet) de route vijftien keer had gecheckt was de conclusie dat het wel te doen moest zijn. Door een opstapeling van onvoorziene spelingen van het lot begonnen we echter twee uur te laat aan onze route en was het al pikdonker en ijskoud.

Na de eerste twintig meter was het eigenlijk al duidelijk dat het trotseren van deze heuvel op een elektrische fiets absoluut niet mogelijk was. Met een hellingspercentage van 25% was ik na deze twintig meter al buiten adem en baadde in het zweet. Maar een andere optie dan het alsnog proberen was er niet echt. Dus begonnen we aan een helse route, lopend met zware rugzakken en de zwaarste fietsen ooit gemaakt aan de hand.

Een goede relatietest was het zonder meer. Want niet alleen trotseerde mijn miscalculerende, onverschrokken outdoor vriend mijn 478 luide pogingen om te willen stoppen en om te keren (wat geen optie was, want het pad was te stijl om terug te lopen), ook zette hij in het midden van het pikdonkere bos de jaren vijftig versie van ‘Let it snow’ op, om wilde zwijnen angst aan te jagen en de moed erin te houden. Zo liepen we dus anderhalf uur lang vloekend, tierend en met af en toe een bemoedigende noot van Dean Martin door de koude nachtelijke berglucht. Ik hoorde overal geritsel en had uiteraard het idee dat honderden wilde zwijnen, geiten, herten en beren ons nastaarden. Hoewel ik zeker weet dat, als ik een wild dier geweest was, en dit scenario voorbij had zien komen, ik waarschijnlijk rechtsomkeert gemaakt had. Had ik ooit de illusie willen wekken een sportief type te zijn dan heb ik zelfs die leugen daar op de berg achtergelaten. Moeizaam maar gestaag kwamen we steeds hoger en hoger, tot we uiteindelijk de lichten zagen van ons knusse warme berghotelletje. De verbaasde eigenaresse Maria vroeg drie keer of we echt met de fiets waren gekomen terwijl ze een kruik rode wijn en een bord goddelijke polenta met spek voor ons op tafel zette. Waarna we doorrolden naar een warme douche en een warm donzig bed.

Next
Next

Marseille