Martina

Martina verdient een eigen anekdote. Martina verdient een eigen hoofdstuk. Martina is een belangrijk hoofdstuk in mijn leven. Zo gaat dat soms met mensen. Het ene moment ken je ze nog niet en het andere moment zijn ze ineens een hoofdstuk in je leven. Of een paragraaf. Of misschien een letter.

Martina was mijn huisgenoot in Rome. Ik verhuisde rondom Pasen dus ze klopte op mijn deur met de vraag of ik zondag wilde lunchen in de gang, we hadden geen woonkamer, ter viering van Pasen. ‘’Natuurlijk’’ zei ik, of ‘’certo’’ want ze sprak weinig engels.

Ik werd op zondag rond een uur of acht wakker van de geur van tomatensaus. Ze was zelf sugo en gnocchi aan het maken. Ik was op slag verliefd. Gnocchi, alsof het het bakken van een ei betrof. Rond lunchtijd had ze samen met de andere huisgenoten de tafel gedekt en ze had niet alleen gnocchi, maar ook bruschetta’s met oregano van thuis, droge worst van thuis en aardappeltjes met gedrooge peperoni crusci gemaakt. Peperoni crusci zijn een soort niet pittige zoete pepers die je frituurt en die verslavend krokant en lekker zijn. Martina en haar jeugdvriendin Annalisa, hadden in hun laatjes en kastjes een grote voorraad producten van thuis, omdat die zelfgemaakt en dus het beste waren. ‘’Thuis’’ hield in Venosa, een klein stadje vlakbij Foggia.

Ze trokken een fles wijn open en Martina had zelfs een groot chocolade paasei gehaald waar iedereen in Italië op de een of andere manier gigantisch fan van is. Wie waren deze mensen en waarom waren ze zo verschrikkelijk hartelijk?

Ik maakte die middag kennis met het Zuiden van Italië. De liefde voor eten zit in het bloed van veel Italianen maar bij Martina ging het verder dan dat. Ze hield ervan om me dingen uit te leggen. Ze hield ervan me te vertellen hoe haar vader zelf wilde zwijnen schoot en er worst van maakte. Hoe echte ragù wordt gemaakt. Hoe ze, waar zij vandaan komt, het courgetteblad eten in de pasta. Hoe haar familie de olijfolie-oogst aanpakte. Waar welke pasta vandaan komt. Wanneer we wakker werden met een kater maakte Martina een traditionele Napolitaanse pasta met gefrituurde courgette. Als ik laat thuis kwam of tot laat moest werken maakte ze aardappelpuree met worst en sla. Ze gaf me een gevoel van een thuis door voor me te koken.

Op een triest moment verhuisde ze terug naar het Zuiden. Dit feit werd minder triest omdat ik er dikwijls werd uitgenodigd. Haar familie was zo verschrikkelijk hartelijk dat mijn hart er vol van was en tegelijkertijd huilde als ik de bus terug naar Rome nam. De kunst van het geven zonder iets terug te verwachten is de essentie van het bestaan daar. Vooral als het om eten gaat.

Vaak nog stuur ik Martina random vragen zoals: hoe smaken tortellini cremaschi? Of hoe lang moet je cime di rapa koken? Op zondag stuurde ik altijd een berichtje met wat ze voor de -bakermat van de Italiaanse cultuur- zondagslunch at en ik kreeg een uitgebreid verslag van haar moeders kookkunsten: ravioli met porcini of risotto met pompoen in de herfst, gefrituurde gnocchi, crostata, lasagne, geroosterd zwijn met kruiden, gevulde aubergine, zoete olijven en honderden pasta’s. Soms stuurde ze er een foto bij. Op een gegeven moment kreeg ik foto van een geschreven lijstje. Bovenaan stond: ‘’Da cucinare per Minne’’ gevolgd door een stuk of twintig gerechten die ik in de loop der weken voorbij had zien komen. ‘’Ik kan niet wachten tot je weer hier bent en alles kunt proeven’’ schreef ze erbij.

Previous
Previous

Tortellini Cremaschi

Next
Next

De olijfolie oogst